Vrijheid van religie vs scheiding van kerk en staat

0

Jean-Jacques De Gucht & Frederick Vandeput

Onze samenleving biedt –terecht- elk individu het recht zijn of haar eigen leven te leiden en invulling te geven. Een deel van de persoonlijke identiteit wordt daarbij bepaald door de levensovertuiging. Vrijheid van religie is dan ook een onvervreemdbaar recht van elk lid van onze samenleving. Tegelijk heeft de verlichte mens geopteerd voor een staatsvorm op rationele fundamenten. De kiem hiervan gaat terug naar de 30-jarige oorlog, die op basis van religieuze spanningen Europa in een bloedbad stortte. Daar groeide het eerste besef dat religie een irrationele raadgever is voor de overheid; religie hoorde in de privésfeer, niet in de publieke. De invloed van religie op de staat taande vervolgens stelselmatig. In 1789 werd radicaal gekozen voor een scheiding van kerk en staat; al was het maar om net de vrijheid van religie te vrijwaren. De staatsvorm ten tijde van de reconquista, onder irrationele religieuze invloed, was immers geen pleidooi voor de vrijheid van religie. Denk maar aan de Mezquita, een moskee omgebouwd tot kathedraal, in Cordoba.


Vrijheid van religie en scheiding van kerk en staat zijn historisch, hand in hand, gegroeid tot twee basisprincipes van onze samenleving. Maar hoe fundamenteel willen we zijn in het toekennen van vrijheid van religie? Hoe fundamenteel willen we zijn met het principe van scheiding van kerk en staat? En wat als één van beide de ander in gevaar brengt?

Moet de scheiding van kerk en staat bijvoorbeeld zo absoluut zijn dat het vrij onderwijs dient opgedoekt te worden en er geen plaats is voor religie in staatsscholen? Of is de vrijheid van religie zo absoluut dat elke godsdienst een eigen onderwijsnetwerk moet kunnen oprichten, het doceren van het creationisme incluis? En is het terecht dat de staat, door het betalen van de lonen en pensioenen van de bedienaars van erediensten, de verschillende erkende religies financieel ondersteunt omwille van hun maatschappelijke rol?

En mag een ambtenaar, dankzij zijn recht op vrijheid van religie, een religieus symbool dragen? Of botst dit met onze staatsvorm? En wat als een parlementslid, als politiek verkozene, zijn of haar religieuze voorkeur wil tonen?

Waar kies jij voor?
 
Jean-Jacques De Gucht & Frederick Vandeput

Deel dit dilemma: